Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het geschiedde nu, [61]als men het spijsoffer offerde, dat de profeet Elia [62]naderde, en zeide: HEERE, God [63]van Abraham, Izak en Israel, dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israel zijt, en ik Uw knecht; en dat ik [64]al deze dingen naar Uw woord gedaan heb. 61. Zie boven, vs.29. 62. Te weten, tot het altaar. 63. Deze naam Gods moest den Israelieten indachtig maken dat zij en de Joden niet alleen dezelfde vleselijke afkomst hadden, die hen tot enigheid moest vermanen; maar ook in de gemeenschap der heilige leer en godsdienst, door middel dezer vaderen van God ontvangen, behoorden te volharden. Vergelijk de aantekeningen op Gen.26:24. 64. Versta, niet alleen van hetgeen alreeds voor hem gedaan was, maar ook nog gedaan zou worden.